Jullie kennen mijn naam niet, en dat is precies zoals ik het graag heb. Mijn stukjes schrijven gaat niet onopgemerkt voorbij, en dat was nu net de bedoeling.
Onlangs mocht ik me zelfs melden bij de hoofdredacteur. Niet omdat ik zo’n allemansvriend ben, maar omdat ik er een sport van maak om mensen tegen de haren in te strijken.
Dat is mijn middel, niet mijn doel.
Mijn intentie? Ik wil de lezers een spiegel voorhouden, ze uit hun dagelijkse tredmolen sleuren, ze dwingen na te denken. Kritiek krijgen voelt nooit als een warme douche. In dat moment voel je je meteen aangevallen, en ach ja, dat is heel menselijk.
Maar wat gebeurt er na een dag of twee? Dan knaagt het, dan ga je malen. Die kritische noot, daar zit vaak een kern van waarheid in.
Misschien is niet iedereen het met me eens, maar ik waardeer alle reacties, zelfs als ze 180 graden haaks staan op mijn overtuigingen. Het is een bevrijdende gedachte om te hopen dat ik faliekant fout zit. Gelijk krijgen is zwaar overschat, toch?
Maar laten we eerst even stilstaan bij dat argument over mijn onbekendheid. Ja, ik blijf graag in de schaduw, maar dat betekent niet dat mijn kritische pen minder scherp is. Anonimiteit is geen vrijbrief om de kritiek van tafel te vegen.
De boodschap telt, niet de afzender.
Want zelfs de grootste cynicus kan niet ontkennen dat er altijd ruimte is voor verandering, zelfs als die verandering begint met felle kritiek. Onlangs schreef ik bijvoorbeeld een stuk waarin ik de kap van de paardenkastanje op de hoek van de Spoorstraat en de Brabantweg aan de kaak stelde. Nou, de boom staat er nog!
Ik ben dus blij dat dit medium mij een platform biedt, en dat zouden anderen die het vrije woord koesteren ook moeten zijn. Want vrijheid van meningsuiting is ook waardevol als het een keer niet in jouw straatje past.
Soms hoop ik tijdens het tikken van mijn columns:
“Misschien, heel misschien, zullen politici deze keer met open armen en gespitste oren naar ons, de gewone stervelingen, luisteren.”
Het zou fantastisch zijn als ze ons verbazen en laten zien dat schijnparticipatie net zo ouderwets is als tomatensoep in het tijdperk van de gastronomische 3D-geprinte maaltijd. Als ze bewijzen dat ze echt om onze stad, gemeente, cultuur, historie en de mensen geven.
Wat als de hoofdrolspelers in mijn stukjes hun innerlijke luisteraar ontdekken en het tegendeel bewijzen? Misschien worden schijnvertoningen, selectieve verontwaardiging, rookgordijnen en armoede dan wel zo zeldzaam als een politicus die zijn beloften nakomt.
Ja, ik blijf kritisch en luidruchtig, dat is nu eenmaal wat we doen in een democratie, toch?
En wie weet, misschien schrijf ik binnenkort wel een spiksplinternieuw stuk waarin ik met een brede grijns mijn ongelijk toegeef. Dat zou pas een primeur zijn!
Dwarsliggert
